Naar boven ↑

Update

Nummer 50, 2017
Uitspraken van 05-12-2017 tot 11-12-2017
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de volgende uitspraken.

HR: verplichting arbeidsovereenkomst in cao doet niet af aan vereiste wilsovereenstemming
In AR 2017-1479 oordeelt de Hoge Raad over de vraag of tussen een werker en een kappersbedrijf een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Op grond van de toepasselijke cao is de rechtsverhouding tussen de leerling en het leerwerkbedrijf een arbeidsovereenkomst. Het kappersbedrijf stelt zich op het standpunt dat de vereiste wilsovereenstemming tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst ontbreekt. De Hoge Raad oordeelt dat de verplichting in de cao wilsovereenstemming niet uitsluit. Derhalve vloeit uit de cao geen arbeidsovereenkomst voort.

Wet werken na AOW-leeftijd dwingt niet tot een aanbieden van een tijdelijke arbeidsovereenkomst na AOW-ontslag
In AR 2017-1450 staat de vraag centraal of uit de cao en/of de Wet werken na AOW volgt dat de werknemer indien daartoe in staat geacht recht heeft op een voortzetting van zijn arbeidsovereenkomst na AOW-leeftijd. Kennelijk gaat werknemer ervan uit dat hij als AOW-gerechtigde een voorkeurspositie heeft op de arbeidsmarkt, die maakt dat hem niet snel een arbeidsovereenkomst mag worden geweigerd. De rechtbank verwerpt dat standpunt. De wet strekt er enkel toe te faciliteren dat ook op basis van een arbeidsovereenkomst kan worden gewerkt na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, als de werkgever en de werknemer dat willen. Werknemer vindt het beleid van PostNL Pakketten om nooit nieuwe arbeidsovereenkomsten aan te gaan met oud-werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt discriminatoir. De rechtbank kan deze zienswijze niet onderschrijven. De conclusie uit het bovenstaande is dan ook dat PostNL niet onrechtmatig handelt jegens werknemer, door hem na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd niet meer in dienst te willen nemen als allround sorteermedewerker.

Geen verval vakantiedagen ex artikel 7:640a BW bij langdurige burn-out
In AR 2017-1459 oordeelt de kantonrechter over de vraag of de wettelijke vakantiedagen van werknemer zijn vervallen op grond van artikel 7:640a BW. De burn-out van werkneemster legde werkneemster aanvankelijk zodanig ernstige beperkingen op, dat zij zelfs niet kon autorijden. De omvang en frequentie van behandelingen en de noodzaak om veelvuldig bloed te laten prikken en zich te laten monitoren op de effecten van gebruikte medicatie lieten werkneemster geen ruimte om vakantie te overwegen, laat staan te nemen. De artsen en/of behandelaren stonden erop dat de behandeling niet onderbroken werd. In 2016 betrof dit veelal behandeling/toezicht gedurende zeven dagen per week en 24 uur per dag. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat werkneemster in voldoende mate aannemelijk gemaakt heeft dat van haar redelijkerwijs niet gevraagd kon worden een deel van de tijd die haar geneeskundige behandeling en de noodzaak om fysiek en geestelijk op de been te blijven vergden, op te offeren voor een korte of langere vakantie. Van verval van rechten kan onder deze omstandigheden dan ook geen sprake zijn, aldus de kantonrechter.

Werkgever aansprakelijk voor beet rabis genfecteerde hond; eigen schuld werknemer door niet gelijk naar arts te gaan (art. 6:101 BW)
In AR 2017-1465 oordeelt de rechter dat werkgever aansprakelijk is voor de dood van werknemer veroorzaakt door een beet van een met rabis genfecteerde hond. Hoewel het ongeval niet plaatsvond tijdens de uitoefening van de werkzaamheden ex artikel 7:658 BW, is er wel een voldoende nauwe band met het werk zodat sprake is van aansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW. Omdat werknemer zich niet onmiddellijk na de beet tot een arts heeft gewend, wordt hem deels eigen schuld verweten.

Ontslag op staande voet wegens privgebruik van poolauto werkgever
In AR 2017-1483 oordeelt de kantonrechter dat werknemer terecht op staande voet is ontslagen door heimelijk 1338 km met de poolauto van werkgever te rijden voor privdoeleinden. In het bijzonder wordt werknemer verweten steeds aan te geven dat de ritten voor zakelijke doeleinden waren. Bovendien ontving werknemer een reiskostenvergoeding, zodat werknemer onverschuldigd is verrijkt.

AR Poll
Slechts 40% is het eens met de stelling: De risicoverdeling van artikel 7:628 BW is in de praktijk een dode letter.
De nieuwe stelling luidt: De Wet werken na AOW sorteert effect.
Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest mij nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Ruben Houweling
Hoofdredacteur AR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep