Naar boven ↑

Update

Nummer 31, 2018
Uitspraken van 25-07-2018 tot 30-07-2018
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

FNV onvoldoende representatief voor toelating cao-onderhandelingen Transavia
In AR 2018-0898 oordeelt de kantonrechter over toelating tot cao-overleg. Volgens de rechter kan FNV niet getalsmatig als voldoende representatief worden beschouwd. Zij vertegenwoordigt circa 11% tegenover VNC 48-51% (als wordt uitgegaan van respectievelijk 577 of 608 contributie betalende leden) of 57% (als wordt uitgegaan van alle leden). Het percentage van 11% is beduidend lager dan de landelijke organisatiegraad van circa 20% en substantieel lager dan de organisatiegraad van het cabinepersoneel van Transavia (48/51-57%) en bovendien ook lager dan het percentage van 20-25% dat in aanbeveling 3.7 van de Kring van Kantonrechters in het kader van de voormalige kantonrechtersformule werd genoemd om aan te duiden wanneer er sprake is van een representatieve vakbond. FNV heeft gesteld dat zij ondanks dit percentage als voldoende representatief moet worden beschouwd omdat zij zich inzet om de positie van seizoenmedewerkers te verbeteren, zij als de grootste van de gevestigde bonden ervaring, deskundigheid, financile middelen en onafhankelijkheid met zich brengt, omdat zij ook partij is bij de cao grondpersoneel van Transavia en is aangesloten bij internationale vakorganisaties in het transport. Anders dan FNV is de kantonrechter van oordeel dat geen van de door FNV aangedragen omstandigheden het gebrek aan getalsmatige representativiteit compenseert.

Proefplaatsing als vorm van herplaatsing ex artikel 7:669 lid 1 BW toegestaan
In AR 2018-0899 oordeelt de kantonrechter dat een werkgever op grond van artikel 7:669 lid 1 BW gerechtigd is de werknemer een proefplaatsing aan te bieden als herplaatsing. De werkgever kan dan toetsen of de functie daadwerkelijk passend is voor de werknemer. Tijdens een dergelijke proefplaatsing heeft artikel 7:611 BW wel in volle omvang te gelden, hetgeen betekent dat de werkgever zorgvuldig moet handelen en de werknemer duidelijk moet maken wat wel en niet van hem wordt verwacht.

OR: kieslijsten, zetelverdeling en SER-reglement in het licht van de goede toepassing van de WOR
In AR 2018-0883 treffen we een uitspraak van het hof inzake de herverdeling van een gemeenschappelijke ondernemingsraad. Volgens de ondernemer is de samenstelling van het bedrijf dusdanig gewijzigd dat twee aparte kieslijsten en zetelverdeling gerechtvaardigd is, te weten blue collar workers en white collar workers aparte kieslijsten en een 50-50 stemverhouding. Het hof oordeelt dat de ondernemer belang heeft bij deze wijzigingen.
Ook oordeelt het hof dat openbaarmaking van kandidaatlijsten (zes weken voorafgaand aan verkiezingen voor vakbondsleden en vier weken voor vrije kiesleden) voor alle bloedgroepen gelijk moet zijn. Daarmee wijkt het af van het SER-reglement.

Slechte financile omstandigheden en ontbreken arbeidsongeschiktheidsverzekering bij uitgevallen zieke werknemer vormt geen h-grond
Een mooi geval van combinatiegrond treffen we aan in AR 2018-0903: een beetje a-grond, b-grond, g-grond, maar geen van de gronden voldragen, resulteert niet in een h-grond. De h-grond is niet bedoeld om gebreken in de a- t/m g-gronden te helen.

Loondoorbetaling tijdens ziekte ondanks intrekking toestemming voor beveiligingswerkzaamheden: primaire oorzaak niet verrichten werkzaamheden is ziekte
In AR 2018-0889 oordeelt de kantonrechter over de vraag of werknemer recht op loon heeft gedurende de periode dat zijn toestemming tot het verrichten van beveiligingswerkzaamheden is ingetrokken. Hoewel deze periode voor rekening en risico van werknemer behoort te komen, brengt het feit dat werknemer kort daarvoor zich wegens arbeidsongeschiktheid had ziekgemeld mee dat werkgever toch gehouden is het loon te betalen op grond van artikel 7:629 BW.

UWV mag verzoek verlenging exportperiode van de WW-uitkering tot zes maanden weigeren
In SZR 2018-0066 doet de Raad uitspraak na beantwoording van de prejudicile vragen door het Hof van Justitie op 21 maart 2018 (C-551/16). Uit het arrest volgt dat het de lidstaat is toegestaan om maatregelen vast te stellen op grond waarvan verlenging van de exportperiode van de werkloosheidsuitkering tot maximaal zes maanden slechts kan worden toegekend indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. UWV heeft zich volgens de Raad dan ook op het standpunt kunnen stellen dat een verzoek om verlenging slechts wordt ingewilligd als sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals een concreet uitzicht op werkhervatting. Daarvan is in onderhavig geval geen sprake.

AR Poll
Ruim 2/3 is het niet eens met de stelling: De ontslagprocedure UWV is voldoende evenwichtig; werkgevers en werknemers worden voldoende gehoord.
De nieuwe stelling luidt: Proefplaatsing als herplaatsingsvariant moet kunnen. Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag (en een mooie vakantie) toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Prof. mr. A.R. (Ruben) Houweling en mr. dr. E. (Elmira) van Vliet (hoofdredactie)
Mr. I. (Imke) Lintsen

Hof

Rechtbank