Naar boven ↑

Update

Nummer 43, 2018
Uitspraken van 23-10-2018 tot 30-10-2018
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HvJ EU: uitsluiting Kunst- en Cultuursector van ketenregeling in strijd met EU-recht
In AR 2018-1213 staat het Hof van Justitie EU uitvoerig stil bij de vraag wanneer werknemers in de kunst- en cultuursector wel en niet repeterend werkzaam kunnen zijn op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Dat sprake is van een publieke taak en het historisch en cultureel erfgoed van (in dit geval Itali) in het geding is, valt niet als rechtvaardigingsgrond aan te voeren. Genuanceerder is het Hof over het argument van jaarplanning van artistieke voorstellingen. Dit wordt wel als een objectieve reden beschouwd, maar houdt alleen stand indien het voldoende specifiek is. Een generieke uitsluiting van alle werknemers in deze sector kan niet door de jaarplanning worden gerechtvaardigd. Ook budgettaire redenen als zodanig rechtvaardigen geen uitsluiting van een vast contract.
Over het rechtsgevolg van deze schending herhaalt het Hof dat de richtlijn niet verplicht tot conversie in een onbepaaldetijdscontract. Wel wijst het Hof erop dat een andere sanctie in dit geval tot discriminatie zou leiden ten opzichte van andere werknemers voor wie wel een conversieregel geldt.

HR: informatie van wezenlijke aard rechtvaardigt doorbreking exclusieve werking ontbindingsbeschikking
In AR 2018-1205 oordeelt de Hoge Raad over de toepassing van de Baijingsleer in een ontbindingsprocedure oude stijl, dat als na de ontbindingsprocedure nieuwe informatie van wezenlijke betekenis bekend is geworden die de rechter niet heeft kunnen meewegen, in een afzonderlijk geding alsnog op basis van de nieuw bekend geworden feiten kan worden beoordeeld of de werknemer op grond van de eisen van goed werkgeverschap of die van de redelijkheid en billijkheid aanspraak heeft op een (aanvullende) vergoeding in verband met de beindiging van de arbeidsovereenkomst. Het voorgaande wordt niet anders doordat de werknemer die beoordeling ook had kunnen verkrijgen door na de ontbindingsbeschikking niet langer de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet aan te vechten, maar aanspraak te maken op schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging (art. 7:680 (oud) BW) of wegens kennelijk onredelijk ontslag (art. 7:681 (oud) BW).

Uitsluiten OR-lid op grond van artikel 13 WOR is ultimum remedium
In AR 2018-1210 oordeelt het hof dat het op gezamenlijk verzoek van de ondernemer en OR uitsluiten van een OR-lid (tevens kaderlid) niet de toets van proportionaliteit doorstaat. De insinuaties dat werkgever onbetrouwbaar is, het aan de orde stellen van niet relevante themas en het zich discriminerend uitlaten over bepaalde personen is, zonder een uitdrukkelijke laatste waarschuwing, onvoldoende om een uitsluiting te rechtvaardigen.

G-grond: op non-actiefstelling werknemer was niet opzettelijk bedoeld om verstoorde arbeidsverhouding uit te lokken. Geen billijke vergoeding
In AR 2018-1200 oordeelt de kantonrechter dat het opzeggen van vertrouwen in de werknemer door collegas en de daaropvolgende op non-actiefstelling door de werkgever een causaal verband heeft ontketend dat uiteindelijk tot de verstoorde arbeidsverhouding leidde. Omdat werkgever diverse pogingen heeft ondernomen de relatie te herstellen, kan niet worden volgehouden dat sprake is van bewuste aansturing op een g-grond. Geen additionele billijke vergoeding naast de transitievergoeding van 79.000.

Schadevergoeding van 500 voor plaatsen foto op Facebook van toiletterende werknemer met wc-rol in zijn hand
In AR 2018-1204 is in geschil de vraag of werkgever door het plaatsen van de foto onrechtmatig jegens werknemer heeft gehandeld. Bij de beoordeling van die vraag geldt dat er sprake is van een botsing tussen twee fundamentele rechten, te weten het recht van werknemer op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer en het recht van werkgever op vrijheid van meningsuiting. Door werkgever is geen enkel te rechtvaardigen (algemeen) belang aangevoerd om op deze wijze gebruik te maken van de foto van werknemer, zittend op een toilet met een wc-rol in zijn hand. Bovendien waren op het tijdstip van plaatsing de gemeenteraadsverkiezingen aanstaande waarvoor werknemer zich opnieuw kandidaat had gesteld. Het handelen van werkgever is dan ook als onrechtmatig te kwalificeren. De kantonrechter acht een schadevergoeding van 500 op zijn plaats.

AR Poll
Twee derde is het eens met de stelling: Volledige schadevergoeding bij verkeersongevallen (in plaats van enkel verzekeringsschadevergoeding) doet recht aan mobiliteit van werknemers.
De nieuwe stelling luidt: Het uitgangspunt in Richtlijn 1999/70/EG dat werknemers op basis van een vast contract werken en enkel bij wijze van uitzondering een tijdelijk contact genieten, is niet meer van deze tijd. Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Prof. mr. A.R. (Ruben) Houweling en mr. dr. E. (Elmira) van Vliet (hoofdredactie)
Mr. I. (Imke) Lintsen

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep

Uitspraken zonder ECLI