Naar boven ↑

Update

Nummer 48, 2018
Uitspraken van 28-11-2018 tot 02-12-2018
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

WAB: Rondetafelgesprek 3 december jl.
Gisteren vond een zogenoemd Rondetafelgesprek over het Wetsvoorstel arbeidsmarkt in balans (WAB) plaats. Verschillende deskundigen gaven hun visie op het voorliggende wetsvoorstel en traden daarna met de vaste Kamercommissie SZW in debat. Via deze link is het debat terug te zien.
Verschillende sprekers hebben ook een zogenoemde position paper ingediend, waarin zij op papier hun commentaar op het wetsvoorstel openbaren. Via deze link zijn de position papers te raadplegen.
Het overall beeld van de deskundigen is dat op onderdelen de WAB als een verbetering wordt gezien, maar dat de integrale aanpak van de knelpunten op de arbeidsmarkt ontbreekt. Bepaalde onderdelen, zoals de verruimde proeftijd van vijf maanden bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, worden als slecht gewaardeerd. Wilthagen: Het lijkt bijna welhaast een averechts signaal af te geven. Werkgevers, we geven jullie vijf maanden om nog eens heel goed na te denken of je echt wel een vast contract wenst aan te gaan.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HR: berekening opzegtermijn bij opvolgend werkgeverschap
In AR 2018-1351 gaat de Hoge Raad in een overweging ten overvloede in op de vraag hoe de opzegtermijn bij opvolgend werkgeverschap ex artikel 7:668a lid 2 BW moet worden berekend. Lid vier van artikel 7:668a BW bepaalt uitdrukkelijk hoe de opzegtermijn moet worden berekend bij toepassing van lid 1, maar niet bij toepassing van lid 2. De parlementaire geschiedenis biedt aanwijzingen dat er voor de berekening van de opzegtermijnen een verschil zit tussen lid 1 en lid 2. Naar het oordeel van de Hoge Raad is dit niet het geval en geldt de berekeningsmethodiek van het vierde lid ook voor het tweede lid. Kort en goed betekent dit dat ook bij opvolgend werkgeverschap de volledige ancinniteit van de voorafgaande werkgever relevant is voor de berekening van de opzegtermijn bij de opvolgende werkgever. Tot besluit gaat de Hoge Raad in op de verhouding tussen de ketenregeling en Ragetlie-regeling.

HR: verwachte duur arbeidsovereenkomst een relevant gezichtspunt bij vaststelling billijke vergoeding. Asscher-escape toegestaan
In AR 2018-1350 bevestigt de Hoge Raad zijn beschikking van 16 februari 2018 (AR 2018-0216) dat een d-grond tot een g-grond kan leiden, zelfs als de werkgever een verwijt valt te maken van de verstoring.

Verwachte duur dienstverband

Over de klacht van de werknemer dat het hof ten onrechte zijn verzochte vergoeding naar beneden toe heeft bijgesteld, overweegt de Hoge Raad als volgt. Ook in een geval als het onderhavige, waarin de billijke vergoeding is gegrond op artikel 7:671b lid 8, aanhef en onder c, BW, gaat het uiteindelijk erom dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. De gezichtspunten die in de New Hairstyle-beschikking zijn geformuleerd, lenen zich daarom ook in een dergelijk geval voor toepassing. Daarbij geldt dat de rechter, indien het partijdebat daartoe aanleiding geeft, de gevolgen voor de werknemer van het verlies van de arbeidsovereenkomst, voor zover deze zijn toe te rekenen aan het ernstig verwijtbare gedrag van de werkgever, kenbaar dient te betrekken bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding. Op grond van het voorgaande, en in het licht van hetgeen de werknemer in verband met de billijke vergoeding heeft aangevoerd over de gevolgen van het verlies van de arbeidsovereenkomst, slaagt de klacht dat het hof bij het bepalen van de vergoeding mede had moeten betrekken hoe lang de arbeidsovereenkomst naar verwachting zou hebben voortgeduurd indien de werkgever niet door ernstig verwijtbaar handelen de verstoring van de arbeidsverhouding en daardoor de ontbinding van de overeenkomst zou hebben veroorzaakt. Na verwijzing zal de omvang van de billijke vergoeding opnieuw moeten worden beoordeeld.

Op-non-actiefstelling en kort dienstverband

Het onderdeel faalt echter voor zover het erover klaagt dat onbegrijpelijk is dat het hof bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding van belang heeft geacht dat de werknemer pas korte tijd bij de werkgever in dienst was en dat hij is doorbetaald in de periode dat hij op non-actief was gesteld, omdat zowel het einde van het dienstverband als de op-non-actiefstelling aan de werkgever te verwijten is. Bij de begroting van de billijke vergoeding dient te worden gelet op alle relevante omstandigheden van het geval. Wat betreft de duur van de dienstbetrekking geldt dat het hof kennelijk heeft geoordeeld dat bij het bepalen van de billijke vergoeding een relevant verschil bestaat tussen gevallen waarin een werknemer langer en minder lang in dienst is, ook indien het einde van de overeenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Wat de op-non-actiefstelling betreft, geldt dat het hof de hoogte van de vergoeding kennelijk mede ervan heeft laten afhangen of de werknemer tijdens de op-non-actiefstelling zijn inkomsten heeft moeten missen. Deze oordelen zijn niet onbegrijpelijk.

Postbezorgers vallen onder CAO Beroepsgoederenvervoer over de weg en mobiele kranen
In AR 2018-1348 oordeelt de rechter dat de postbezorgers van Sandd onder de algemeen verbindende CAO Beroepsgoederenvervoer over de weg en mobiele kranen vallen. Dat het bezorgen van post iets anders is dan het vervoeren van post(pakketten) kan aan Sandd c.s. worden toegegeven, maar aan het bezorgen van post is echter onlosmakelijk verbonden dat het moet worden vervoerd. Bovendien gaat het bij het bezorgen van post om goederen van anderen die moeten worden bezorgd en niet om eigen producten van Sandd c.s. Sandd wordt veroordeeld de lonen conform de cao alsnog (na) te betalen.

Van der Gulik/Vissers: manager containerterminal die voor drugssmokkel is veroordeeld en op staande voet ontslagen, behoudt recht op loon over periode vrijlating voorlopige hechtenis en datum ontslag op staande voet
In AR 2018-1322 oordeelt het Hof Den Haag onder verwijzing naar de Wilco-beschikking dat Van der Gulik/Vissers nog steeds springlevend is. Dit betekent dat een op-non-actiefstelling van de werkgever hoe verwijtbaar ook voorafgaand aan het ontslag op staande voet voor rekening en risico komt van de werkgever.

Geen sprake van Albron-tewerkstelling bij overdragende partij wegens ontbreken permanente detachering
In AR 2018-1342 oordeelt de rechter over de vraag of de aan het Sociale Wijkteam gedetacheerde werknemer mee overgaat naar de nieuwe entiteit van de Gemeente. Naar het oordeel van de rechter is dit niet het geval, nu werknemer niet kan worden gerekend tot de Albron-werknemers (de permanente detachering ontbreekt).

Europese ondernemingsraad (on)tijdig geconsulteerd en voorrangsregels met vakbonden
In AR 2018-1326 oordeelt de Rotterdamse rechter over de WEOR. De centrale vraag is of de Europese ondernemingsraad tijdig is geconsulteerd. Volgens de EOR is dit niet het geval, omdat reeds een besluit is genomen om de Spaanse vestigingen te sluiten (20 procent van het totale personeelsbestand). Naar het oordeel van de rechter is dit niet het geval, maar is sprake van een voorgenomen besluit. Vervolgens twisten partijen over de vraag of de EOR niet voorafgaand aan raadpleging bonden (had) moet(en) plaatsvinden. Naar het oordeel van de rechter volgt deze voorrangsregel niet uit de WMCO.

AR Poll
Ruim 73% is het eens met de stelling: Procederen in arbeidszaken is complexer geworden sinds de WWZ.
De nieuwe stelling luidt: Rechtspraak Van der Gulik/Vissers behoeft herziening. Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Prof. mr. A.R. (Ruben) Houweling en mr. dr. E. (Elmira) van Vliet (hoofdredactie)
Mr. I. (Imke) Lintsen

Hoge Raad

Hof

Rechtbank