Naar boven ↑

Update

Nummer 9, 2018
Uitspraken van 22-02-2018 tot 27-02-2018
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HvJ EU: Thuiswachtdienst is arbeidstijd
In AR 2018-0254 staat onder meer de vraag centraal of thuiswachtdienst gelijk kan worden gesteld aan arbeidstijd. Het Hof oordeelt als volgt. De verplichting om fysiek aanwezig te blijven op de door de werkgever aangewezen plek en de verplichting die uit geografisch en temporeel oogpunt voortvloeit uit de eis om binnen acht minuten op de werkplek te arriveren, kunnen de mogelijkheid voor een zich in de situatie van Matzak bevindende werknemer om zich aan zijn persoonlijke en sociale interesses te wijden, objectief beperken. Gelet op die verplichtingen verschilt de situatie van Matzak van die van een werknemer die tijdens zijn wachtdienst slechts ter beschikking van zijn werkgever moet staan zodat deze laatste hem kan bereiken. Bijgevolg moet het begrip arbeidstijd in artikel 2 van Richtlijn 2003/88/EG aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op een situatie waarin een werknemer de wachtdienst thuis moet verrichten, zich daar ter beschikking van zijn werkgever moet houden en in staat moet zijn binnen acht minuten op zijn werkplek te arriveren.

HvJ EU: Ontslag zwangere werkneemster bij collectief ontslag toegestaan
In AR 2018-0264 oordeelt het Hof van Justitie EU over de vraag of bij samenloop van ontslagbescherming tijdens zwangerschap en collectief ontslag, de uitzondering op ontslagbescherming gelijk gesteld mag worden met redenen die geen betrekking hebben op de persoon. Naar het oordeel van het Hof is dit het geval. Dit betekent dat een werkneemster ondanks zwangerschap kan worden ontslagen, mits de nationale regeling hierin voorziet. Voorts oordeelt het Hof dat uit de richtlijnen geen voorrangspositie wat herplaatsing betreft geldt voor zwangere werkneemsters. Dit alles laat onverlet dat nationale regelingen meer bescherming bieden dan de richtlijn (zoals in Nederland het geval is).

Werkgever dient binnen vervaltermijn beroep op artikel 7:673d BW te doen
Volgens het Hof Arnhem-Leeuwarden dient een werkgever binnen de gestelde vervaltermijn van artikel 7:686a BW een beroep op artikel 7:673d BW te doen. Uit de wettekst van de artikelen 7:686a lid 4 sub b BW jo. 7:673d BW blijkt dat voor toekenning van een overbruggingsregeling transitievergoeding een verzoek bij de kantonrechter is vereist. Indien een werkgever buiten deze termijnen een beroep doet op de kleine werkgeversregeling (bijvoorbeeld bij wijze van verweer), dan dient de rechter hieraan voorbij te gaan (AR 2018-0246).

Billijke vergoeding voor de duur handhaving concurrentiebeding
In AR 2018-0255 oordeelt de kantonrechter dat werkgever voor de duur van de handhaving van het concurrentiebeding aan de werknemer een billijke vergoeding verschuldigd is van 450 per maand. Hoewel werkgever een belang bij handhaving van het beding heeft, is het voor werknemer vrijwel onmogelijk elders werkzaamheden te verrichten als dj. Om zijn veel lagere inkomen te compenseren gedurende de duur van het concurrentiebeding, wordt werknemer een billijke vergoeding toegekend.

Wijziging pensioenpremie vanwege noodzaak kostenreductie is geen zwaarwichtig bedrijfsbelang, ondanks instemming OR
In AR 2018-0244 oordeelt het hof dat ondanks instemming van de OR met wijziging bijdrage pensioenpremieverdeling (van werkgever naar werknemers), in casu geen sprake is van een zwaarwichtig bedrijfsbelang. Werkgeefster voert aan dat haar zwaarwichtig belang bij de wijziging onder meer voortvloeit uit de verslechterde bedrijfsresultaten en dat het doorvoeren van de nieuwe premieverdeling noodzakelijk is om de continuteit van de onderneming te kunnen waarborgen. Werkgeefster heeft verschillende kostenreducties doorgevoerd om de situatie te verbeteren. Het hof stelt vast dat uit de analyse van een adviesbureau blijkt dat werkgeefster altijd een positief bedrijfsresultaat heeft behaald. Uit deze analyse blijkt verder dat ook een positief bedrijfsresultaat zou zijn behaald zonder een besparing op de personeelskosten. Aan de jaarstukken kan ook niet de conclusie worden ontleend dat werkgeefsters onderneming zonder verdere besparing van kosten in gevaar komt. Bovendien geldt dat niet is gesteld of gebleken waarom die kostenbeheersing slechts kan worden bereikt door een andere premielastverdeling en waarom deze niet op andere wijze kan worden gerealiseerd.

Directeur heeft eigen verantwoordelijkheid voor vakantieverlof
In AR 2018-0262 claimt een ex-directeur van een hogeschool uitbetaling van ruim 1700 openstaande vakantieverlofuren. De kantonrechter oordeelt dat werknemer er niet van mocht uitgaan dat ongebruikte verlofrechten gespaard konden worden en van jaar tot jaar spaartegoeden mochten worden doorgeteld, laat staan in een omvang van maar liefst vier maal het jaarlijkse verloftegoed. Werknemer miskent daarmee zijn eigen zelfstandige en verantwoordelijke positie.

AR Poll
50% is het eens met de stelling: Met de Wet bescherming bedrijfsgeheimen is het geheimhoudingsbeding nu wettelijk geregeld.
De nieuwe stelling luidt: Een werkgever dient binnen de vervaltermijn een beroep op artikel 7:673d BW te doen. Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Prof. mr. A.R. Houweling en mr. dr. E. van Vliet
Hoofdredactie AR Updates

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank