Naar boven ↑

Update

Nummer 4, 2019
Uitspraken van 23-01-2019 tot 29-01-2019
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

WAB: waar bent u morgen?
Natuurlijk bent u morgen in Den Haag om live de behandeling van de WAB mee te maken in de Tweede Kamer. Mocht u fysiek verhinderd zijn aanwezig te zijn, dan biedt de website van de Tweede Kamer mogelijkheden het debat live te volgen (beeld en/of geluid). Kan het spannend worden? Welnu, de nodige amendementen zijn reeds ingediend. Wat dacht u bijvoorbeeld van nr. 21, een additionele ontbindingsvergoeding van maximaal de helft van de transitievergoeding bij alle gronden? Of nr. 17; handhaaf de additionele vergoeding zonder maximum? Kortom, het kan nog spannend worden. Klik hier voor meer informatie en tijden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Hoge Raad: transitievergoeding blijft verschuldigd ondanks herstel van de arbeidsovereenkomst, tenzij de rechter voorzieningen treft
In AR 2019-0102 oordeelt de Hoge Raad over de vraag of bij herstel van de arbeidsovereenkomst de aanspraak op een transitievergoeding ontvalt. De Hoge Raad wijst erop dat herstel niet hetzelfde is als vernietiging. Bijgevolg blijft de transitievergoeding verschuldigd en dient de rechter hierover een oordeel te vellen in het kader van de te treffen voorzieningen. In dezelfde beschikking geeft de Hoge Raad ook aan dat herstel van de arbeidsovereenkomst bij rechterlijke uitspraak kan plaatsvinden, zonder dat een nader handelen van de werkgever is vereist. Daarvoor vindt de Hoge Raad steun in artikel 3:300 BW. Indien er een tussenpoos van meer dan zes maanden zit tussen de beindigde arbeidsovereenkomst en de herstelovereenkomst, dient de rechter opnieuw in het kader van de voorzieningen een oordeel te geven hoe te handelen bij opbouw van rechten in de toekomst (omdat voor de transitievergoeding maar ook voor afspiegeling enzovoort na zes maanden de doortelling van ancinniteit stopt). In de parallelzaak AR 2019-0101 benadrukt de Hoge Raad dat de rechter een zekere mate van vrijheid toekomt en zijn afwegingen moet motiveren.

HvJ EU: Goede Vrijdagtoeslag voor werkende ARG-gelovige is directe discriminatie op grond van religie
In AR 2019-0100 oordeelt het Hof van Justitie EU dat het toekennen van een extra compensatie voor een lid van de ARG-geloofsgemeenschap die op Goede Vrijdag niettegenstaande zijn geloofsopvattingen toch moet werken, een vorm van discriminatie oplevert jegens de collega-werknemer die geen lid is van deze geloofsgemeenschap en geen aanspraak heeft op deze compensatie indien wordt gewerkt op Goede Vrijdag. Onder verwijzing naar zijn rechtspraak uit 2018 past ook hier het Hof de direct horizontale werking van een richtlijndoctrine toe via artikel 21 Handvest Grondrechten EU. Omdat de regel bij discriminatie leveling up is, dient de werkgever ook aan de niet-leden voortaan een compensatie te betalen.

HvJ EU: derdelanders hebben recht op A1-verklaring indien zij legaal in een lidstaat verblijven
In AR 2019-0099 oordeelt het Hof van Justitie EU dat het Svb een zogenoemde A1-verklaring moet afgeven aan werknemers van Holiday On Ice (gevestigd in Nederland), ook al komen deze werknemers uit Rusland en verblijven zij maar kort in Nederland om vervolgens in Europa voorstellingen te houden. De duur van de aanwezigheid en het centrum van de belangen van de werknemers zijn niet relevant voor de vraag of sprake is van legaal verblijf. Legaal verblijf moet niet worden verward met woonplaats van de werknemer. Het enkel rechtmatig verblijf in een lidstaat is voldoende.

Precontractueel goed werkgeverschap: proeftijdontslag in strijd met artikel 7:611 BW
In AR 2019-0088 oordeelt de kantonrechter dat een opzegging van de arbeidsovereenkomst nog voordat deze is ingegaan met een beroep op de proeftijdregeling is toegestaan. Omdat werkgever de verwachting heeft gewekt dat werkneemster in dienst zou treden bij werkgever en werkneemster op basis daarvan na een arbeidsvoorwaardengesprek en verzoek om eerder te starten de arbeidsovereenkomst met haar voormalig werkgever na negentien jaar trouwe dienst opzegt, is een voortijdig proeftijdontslag in strijd met de zorgvuldigheid die uit artikel 7:611 BW voortvloeit. Werkneemster heeft recht op een maand loon aan schadevergoeding.

AR Poll
50% is het eens met de stelling: Het oordeel van het Scheidsgerecht Gezondheidszorg dat een werkgever die de inhoudsloze arbeidsovereenkomst niet beindigt vanwege de verschuldigde transitievergoeding op grond van het goed werkgeverschap veroordeeld kan worden dit alsnog te doen, is juist.
De nieuwe stelling luidt: Proeftijd dient te worden afgeschaft; een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd volstaat om een werknemer te beproeven.
Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Prof. mr. A.R. (Ruben) Houweling en mr. L. (Linde) Kirkpatrick (hoofdredactie)
Mr. I. (Imke) Lintsen

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep