AR Annotatie Joop van Zijl: Nog een reden waarom de Hoge Raad niet moet besluiten dat een werkgever gehouden kan zijn de arbeidsovereenkomst met een langdurig arbeidsongeschikte werknemer op te zeggen!
Graag wijzen wij u op de nieuwe AR Annotatie van Joop van Zijl. In deze noot gaat Joop in op twee aan elkaar gelinkte vraagstukken, te weten de re-integratieverplichtingen bij arbeidsongeschiktheid en de Kolom-beschikking van de Hoge Raad over gedeeltelijke beindiging. Cruciaal is steeds de vraag of passende arbeid, nieuw bedongen arbeid is geworden. Indien de Hoge Raad zal oordelen dat bij slapende dienstverbanden na 104-weken een ontslagplicht gaat gelden, zou dit mogelijk tot een verstoring van het door de wetgever en Hoge Raad uitgebalanceerde re-integratiebeleid kunnen leiden. Hij schetst tal van casus en gevolgen. Klik hier om de noot te lezen.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HvJ EU: herroepelijk pensioen verlagen om discriminatie op te heffen is in strijd met EU-recht
In AR 2019-1077 geeft het Hof van Justitie uitleg hoe om te gaan met pensioenregelingen die een verboden onderscheid op grond van man/vrouw maakten en hoe dat herstellen (Barber-arrest). Naar het oordeel van het Hof is het met terugwerkende kracht opheffen van het verschil in pensioenleeftijd met als gevolg dat ontstane rechten verlagen, in strijd met EU-recht ook indien het nationale recht dit toestaat omdat de regeling niet onherroepelijk is.

HvJ EU: beperking tot vier jaar werkervaring voor berekening inschaling docent in strijd met artikel 45 lid 1 VWEU
In AR 2019-1078 oordeelt het Hof van Justitie dat het niet meewegen van relevante werkervaring langer dan vier jaar terug, een indirecte belemmering in de zin van artikel 45 lid 1 VWEU oplevert. De omstandigheid dat ook onderdanen van de betreffende lidstaat aan deze regeling worden blootgesteld doet aan dit oordeel niets af.

Weigering overgang van onderneming te erkennen leidt tot billijke vergoeding werknemer
In AR 2019-1079 oordeelt de Kantonrechter Roermond dat een werkgever die weigert overgang van onderneming te erkennen en als gevolg daarvan een werknemer in een lastige positie brengt, ernstig verwijtbaar handelt. De omstandigheid dat de verkrijger niet van de vervreemder maar via de verhuurder inventaris en goodwill overnam en daarvoor aan de verhuurder betaalde, staat aan overgang van onderneming niet in de weg. De billijke vergoeding wordt bepaald op inkomensverlies van twee jaar.

Rechtsvermoeden arbeidsomvang ondanks niet voldaan referteperiode
In AR 2019-1055 staat de vraag centraal of werknemer recht heeft op doorbetaling van loon gedurende de periode van ziekte. Volgens de rechter staat voldoende vast dat een arbeidsomvang van 25 uur is ontstaan ook als niet aan de referteperiode van 3 maanden van artikel 7:610b BW is voldaan.

Temporele werking concurrentiebeding vangt aan vanaf feitelijk einde werkzaamheden
In AR 2019-1051 oordeelt de rechtbank dat het bij de ratio van het concurrentiebeding past om het temporele bereik te laten aanvangen vanaf het moment dat feitelijk geen werkzaamheden meer worden verricht in plaats van einde arbeidsovereenkomst.

AR Poll
50% is het eens met de stelling: Inclusiviteit op de werkvloer vindt maar moeizaam plaats.
De nieuwe stelling luidt: Het temporele bereik van een concurrentiebeding dient altijd aan te vangen vanaf moment feitelijk einde werkzaamheden. Breng hier uw stem uit.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Prof. mr. A.R. (Ruben) Houweling en mr. L. (Linde) Kirkpatrick (hoofdredactie)
Mr. I. (Imke) Lintsen