Update
AR Annotatie: Arbeidsgerelateerde voorwaarden in het aanbestedingsbestek: wat kan wel en wat kan niet?
Graag wijzen wij u op de nieuwe AR Annotatie van Imke Lintsen bij AR 2019-1048. Imke geeft een mooi overzicht van het juridisch kader bij arbeidsgerelateerde voorwaarden in een aanbestedingsbestek. Zij betrekt in haar analyse in het bijzonder de Detacheringsrichtlijn en Hof van Justitie-rechtspraak om aan te tonen dat het nog niet zo gemakkelijk is zomaar allerlei arbeidsrechtelijke regelingen in aanbestedingen te bedingen. Klik hier om de noot te lezen.
Minister verduidelijkt compensatieregeling in het licht van Xella
Op 13 december jl. heeft minister Koolmees aan het einde van de dag bijgevoegde brief aan de Kamer gestuurd met daarin relevante informatie over slapende dienstverbanden. Een korte samenvatting op de zaterdagochtend:
1. UWV zal ook Xella-vergoedingen (beindigingen op verzoek van de werknemer) compenseren;
2. een beindigingsovereenkomst gesloten in 2019 met een einddatum in 2020 wordt toch conform de spelregels van 2019 afgewikkeld;
3. het overgangsrecht voor compensatie wordt NIET aangepast. Hierdoor zal UWV vanaf 2020 de transitievergoeding compenseren aan de hand van de nieuwe spelregels, ook als het einde van de 104-weken-wachttijd voor 2020 is gelegen en de oude/hoge transitievergoeding verschuldigd is. Werkgevers zijn voldoende genformeerd en gewaarschuwd slapende dienstverbanden te beindigen, aldus de minister;
4. het advies van de minister is nog voor 1 januari 2020 slapende dienstverbanden te beindigen om zodoende de hoge compensatie te behouden;
5. de brutoloon-voorwaarde in de compensatieregeling zal alsnog NIET per 1 april 2020 in werking treden (vervroegde IVA, vangnetters, loonsubsidies, enz.);
6. de langere beslistermijn van zes maanden gaat gelden voor alle gevallen waarin het einde van de 104-weken-wachttijd is gelegen voor 1 april 2020. Betaling op of na 1 april 2020 maakt een dergelijk geval geen nieuwe aanvraag, nu de wachttijd beslissend is.
Lees vooral de brief van de minister.
Gewijzigd Kennisdocument Premiedifferentiatie WW
Op 16 december is het Kennisdocument Premiedifferentiatie WW gepdatet. Niet alleen is de eerder gesignaleerde brief met coulanceregeling verwerkt, ook is verduidelijkt wat onder handtekening wordt verstaan. Wij citeren: Uiterlijk voor 1 april 2020 dient voor deze werknemers de door beide partijen ondertekende schriftelijke arbeidsovereenkomst of het door beide partijen ondertekende schriftelijke addendum in de loonadministratie aanwezig te zijn en moet daaruit blijken dat de werknemer reeds op uiterlijk 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst was. Ook een digitale handtekening volstaat, evenals instemming via de e-mail of in een HR-systeem. Als niet voor 1 april 2020 aan deze voorwaarden is voldaan maar de arbeidsovereenkomst wel voortduurt na 31 maart, is met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020 alsnog de hoge WW-premie verschuldigd. Klik hier om het kennisdocument te raadplegen.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.
Hoge Raad: mededeling voormalig werkgever over werknemer niet onrechtmatig
In AR 2019-1312 verwerpt de Hoge Raad onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO het cassatieberoep van ex-werknemer die Van Landschot (ex-werkgever) aansprakelijk had gesteld voor het verlies van zijn baan bij Rabobank, nadat Van Landschot uitlatingen had gedaan over de integriteit van werknemer als gevolg waarvan werknemer in de proeftijd bij Rabobank is ontslagen. De advocaat-generaal overweegt het volgende. In zijn algemeenheid is uitgangspunt dat een werkgever of ex-werkgever, wanneer hem een referentie over een sollicitant wordt gevraagd, zich tegenover de nieuwe werkgever niet negatief over de sollicitant uitlaat. In de financile sector ligt dat in zoverre anders dat voor integriteitsgevoelige functies een pre-employmentscreening (afgekort: PES) moet worden uitgevoerd. Onderdeel van het onderzoek naar de betrouwbaarheid van een kandidaat is het verkrijgen van een integriteitsverklaring van vorige werkgevers waarin omtrent de integriteit van de desbetreffende medewerker wordt verklaard. In de onderhavige zaak speelden tal van specifieke omstandigheden van het geval een rol, zoals de aanwijzing van DNB aan Van Landschot om Rabobank te informeren, de vraag of Van Landschot geen geheimhouding schond en in hoeverre er een rechtvaardiging voor het in beginsel onrechtmatige gedrag bestond.
Opeenvolgende tijdelijke urenuitbreidingen leiden niet tot toepasselijkheid ketenregeling
Het geschil in AR 2019-1324 draait rond de vraag of onder het regime van de van toepassing zijnde onderwijs-cao VO (2018-2019) door de hiervoor benoemde reeks van tijdelijke urenuitbreidingen op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van 0,5 FTE inmiddels een arbeidsovereenkomst met een omvang van 1 FTE voor onbepaalde tijd is ontstaan (de ketenregeling). De kantonrechter overweegt als volgt. De woorden keten, reeks en opvolgen impliceren een lijn in tijd van, van elkaar onderscheiden, eenheden. Van opvolgen in de zin van artikel 7:668a lid 1 sub b BW is in beginsel slechts sprake indien de nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aanvangt nadat de eerder overeengekomen bepaalde tijd is verstreken. Indien tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een wijziging in de arbeidsovereenkomst wordt overeengekomen zonder dat de einddatum daarbij later wordt gesteld, zal het van de bedoeling van partijen afhangen of het slechts gaat om een wijziging van de inhoud van de bestaande arbeidsovereenkomst dan wel om een beindiging van de oude en het aangaan van een (aansluitende/opvolgende) nieuwe arbeidsovereenkomst. Partijen mogen immers bij arbeidsovereenkomsten zowel voor bepaalde als voor onbepaalde tijd nadere afspraken maken en wijzigingen in de bepalingen van die overeenkomsten (de arbeidsvoorwaarden) aanbrengen.
Werkgever handelt niet discriminerend door werknemer op haardracht (paardenstaart) aan te spreken in het kader van representativiteit
In AR 2019-1318 oordeelt het hof dat werkgever van zijn werknemer op grond van artikel 7:660 BW mag verlangen zich representatief te gedragen. Daarbij past een opmerking over de haardracht van werknemer. Van discriminatie in de zin van de AWGB is geen sprake.
Uiteindelijk volgt ontbinding op de g-grond. Dat werknemer tevens OR-lid is, staat aan ontbinding niet in de weg.
Opzegging (met instemming) of beindiging met wederzijds goedvinden?
In AR 2019-1308 staat de vraag centraal of werknemer heeft ingestemd met een beindiging met wederzijds goedvinden of dat sprake is van een opzegging en bijgevolg een transitievergoeding verschuldigd is. De kantonrechter oordeelt dat in deze zaak sprake is van beindiging met wederzijds goedvinden. Van belang is dat werknemer de belangstellingsregistratie in het zogenoemde transitieportaal heeft ingevuld en daarbij zijn keuze heeft aangevinkt, te weten indiensttreding bij een van de drie overnemende partijen en daarmee schriftelijk zijn keuze heeft aangegeven. Vervolgens is als gevolg van deze registratie van werknemer de overnemende partij met een concreet aanbod gekomen en heeft werknemer dit aanbod geaccepteerd. Werkgever heeft daarop duidelijk aangegeven dat er een einde aan de arbeidsovereenkomst met werknemer is gekomen met wederzijds goedvinden. Werknemer heeft na ontvangst van deze brief zonder enig protest uitvoering gegeven aan de inhoud van de brief door zijn bedrijfseigendommen bij werkgever in te leveren, akkoord te gaan met de eindafrekening en zijn werkzaamheden voor werkgever te staken, de arbeidsovereenkomst met de overnemende partij te ondertekenen en vervolgens aldaar aan het werk te gaan. Hieruit kan worden afgeleid dat werknemer duidelijk, ondubbelzinnig en schriftelijk heeft ingestemd met de beindiging van de arbeidsovereenkomst tussen hem en werkgever met wederzijds goedvinden en daarmee akkoord is gegaan met het transitieplan. Voorts is van belang dat het handelen van werkgever was gericht op beindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden.
Toerekening WGA-uitkering bij overgang van onderneming. Civielrechtelijke overgang van onderneming kan toch kwalificeren als een overgang van een deel van de onderneming in sociaalverzekeringsrechtelijke zin
In SZR 2019-0058 komt de Centrale Raad van Beroep terug op eerdere rechtspraak met betrekking tot de toerekening van WGA-uitkeringen aan een eigenrisicodrager bij overgang van onderneming. Met de overgang van het lyceum van vereniging 1 naar de stichting is een deel van de onderneming van vereniging 1, namelijk n school, overgegaan. Vaststaat dat deze overgang van het lyceum van vereniging 1 naar de stichting kwalificeert als een overgang van onderneming in civielrechtelijke zin. Vereniging 1 is bij de overdracht van het lyceum voor het overige, als onderneming met nog andere scholen, blijven bestaan. De Raad oordeelt met een beroep op de wetsgeschiedenis dat om die reden sprake is van de overgang van een deel van de onderneming, als bedoeld in artikel 84, vijfde lid, van de Wet WIA. UWV heeft terecht geoordeeld dat de WGA-lasten bij de vervreemder (vereniging 1) blijven.
AR Poll
90% is het eens met de stelling: Schriftelijkheid anno 2019 dient in alle gevallen ook een instemming per e-mail van de werknemer te omvatten.
De nieuwe stelling luidt: Er is nog veel onduidelijk met betrekking tot slapende dienstverbanden. Breng hier uw stem uit.
Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.
Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Prof. mr. A.R. (Ruben) Houweling en mr. L. (Linde) Kirkpatrick (hoofdredactie)
Mr. I. (Imke) Lintsen
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Werkneemster bij wie onregelmatigheden zijn geconstateerd in haar reiskostendeclaraties, is, alle feiten en omstandigheden afgewogen, ten onrechte op staande voet ontslagen. Herstel arbeidsovereenkomst. 12-12-2019
- Gerechtshof Den Haag Uitleg cao-bepaling. Werkgever mag niet eerst in een eerdere periode opgebouwde buitenlanddagen, de cao-verlofdagen en cursusdagen afschrijven voorafgaand aan de toepassing van de Wachtgeldregeling. 10-12-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Werknemer schendt nevenwerkzaamhedenbeding door voor eigen gewin cursussen aan bestaande klanten van werkgever te geven. Schadestaat niet op zijn plaats. Werkgever krijgt opdracht de schade van de wanprestatie te begroten en bij akte zijn stellingen hierop aan te passen. 10-12-2019
- Gerechtshof Den Haag Doordat werknemer een stuitingsbrief (die voldoet aan de vereisten) aan de verkeerde persoon heeft gericht, is de loonvordering van werknemer verjaard. 10-12-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Het niet voldoen aan de verplichting tot loonbetaling kan een werknemer in grote problemen brengen en is daarom al snel ernstig verwijtbaar. 09-12-2019
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Werkgever heeft werknemer op staande voet ontslagen wegens diefstal van goud tijdens het winningsproces van waardevolle metalen. Na de bewijslevering wordt beoordeeld of sprake is van een dringende reden. 05-12-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Van een werkgever mag een grote zorgvuldigheid en duidelijkheid richting werknemer worden verwacht bij een ontslag op staande voet. De uitleg van de correspondentie volgens de Haviltexmaatstaf brengt met zich dat, nu deze correspondentie meerdere verwijten aan het adres van werknemer bevat, het voor hem niet aanstonds duidelijk was om welke reden hij werd ontslagen. 04-12-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Het Pensioenfonds wordt veroordeeld om het ouderdomspensioen van werknemer opnieuw vast te stellen. 03-12-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Sprake van onregelmatige opzegging. Uitblijven betaling onkosten geen dringende reden voor werknemer om arbeidsovereenkomst op te zeggen, omdat werknemer zelf heeft nagelaten bonnen en facturen aan werkgever te tonen. 03-12-2019
- Gerechtshof Amsterdam Moreel verwerpelijk beheer van ‘vriendenrekening’ door bankmedewerker is een privékwestie en staat niet in verband met zijn werkzaamheden voor de bank. Dit levert daarom geen dringende reden voor ontslag op staande voet op. Tegenverzoeken van de bank zijn niet-ontvankelijk op grond van procedureregels in hoger beroep. 26-11-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Werknemer die tang naar collega heeft gegooid, is terecht op staande voet ontslagen. Sprake van ernstig verwijtbaar handelen waardoor werknemer geen recht heeft op transitievergoeding. 20-11-2019
- Gerechtshof Den Haag Aansprakelijkheid van (eerst statutair en daarna titulair) bestuurder van woningbouwcorporatie voor ten onrechte genoten beloningsbestanddelen op grond van artikel 2:9 BW en/of artikel 7:661 BW. 19-11-2019
- Gerechtshof Amsterdam Ontbinding arbeidsovereenkomst werknemer, tevens voorzitter OR, op de g-grond blijft in hoger beroep in stand. Geen sprake van een opzegverbod. Het aanspreken van werkgeefster op de representativiteit van werknemer is geen discriminatie, maar uitoefening van het instructierecht. 19-11-2019
- Gerechtshof Amsterdam Breekpunt in de arbeidsrelatie was e-mail van werknemer waarin hij aangaf beschuldigingen van werkgever als volledige daad van wantrouwen te ervaren. Schorsing, of daarvoor voldoende grond was of niet, levert geen ernstig verwijtbaar gedrag werkgever op. Geen billijke vergoeding. 05-11-2019
- Gerechtshof Amsterdam Werknemer overtreedt het concurrentiebeding niet door in dienst te treden bij de slagerij van A, terwijl A, direct naast de slagerij, ook een groentewinkel heeft, waar het concurrentiebeding betrekking op heeft. 17-09-2019
- Gerechtshof Amsterdam Toepassing afstemmingsregel. Hof stemt uitspraak over loonvordering in kort geding af op oordeel bodemrechter aangaande ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Loonvordering werknemer toegewezen. 28-05-2019
- Gerechtshof Den Haag Arbeidsovereenkomst terecht ontbonden op de g-grond vanwege het pesten van een stagiaire. Deze gedragingen zijn in strijd met het door werkgever gehanteerde beleid. Gezien de gemaakte verwijten jegens werknemer bestaat geen grond voor een hogere billijke vergoeding. 08-01-2019
Rechtbank
- Rechtbank Limburg Het staat partijen vrij om tijdelijk nadere afspraken te maken over urenuitbreidingen en andere arbeidsvoorwaarden, zonder dat daarmee sprake is van opeenvolgende overeenkomsten in de zin van de ketenregeling. 11-12-2019
- Rechtbank Rotterdam Verzoek ex artikel 96 Rv. Kantonrechters (meervoudige kamer) verklaren voor recht dat dertiende maand, vakantietoeslag, flexurentoeslag, ORT, consignatievergoeding, telefoonvergoeding en BHV-vergoeding geen bestanddelen zijn van ‘cao-ziekteloon’. 10-12-2019
- Rechtbank Rotterdam Hoofdelijke aansprakelijkheid bestuurders ex artikel 23 Wet Bpf voor het niet tijdig betalen van de aan het Pensioenfonds verschuldigde bedragen. Geen rechtsgeldige melding betalingsonmacht gedaan. Beroep op verjaring, rechtsverwerking, overmacht en matiging slaagt niet. 04-12-2019
- Rechtbank Midden-Nederland Uitspraak in klare taal. Werkgever moet in geval van loonbeslag informatie verschaffen. Het niet voldoen aan deze verplichting brengt mee dat werkgever de schuld zelf moet afbetalen. Omdat sprake is van een vennootschap onder firma zijn alle vennoten hoofdelijk aansprakelijk voor deze betaling. 04-12-2019
- Rechtbank Den Haag Werknemer maakt zich met ongepaste opmerkingen schuldig aan seksuele intimidatie. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen van werknemer. Geen transitievergoeding. 29-11-2019
- Rechtbank Amsterdam Kort geding. Dat werknemer op de hoogte is van het bestaan van een concurrentiebeding, zich bewust is van inhoud en strekking daarvan en de verwijzingen daarnaar in brieven niet kan hebben gemist, leidt er niet toe dat hij daarmee aan het beding gebonden is, gelet op de strikte uitleg van het vereiste van schriftelijke vastlegging. 26-11-2019
- Rechtbank Den Haag Ontbinding arbeidsovereenkomst op de g-grond. Werkgever handelt ernstig verwijtbaar door een door de bedrijfsarts geadviseerde radiostilte met zieke werkneemster te negeren. Toewijzing van een billijke vergoeding ter hoogte van € 3.500. 21-11-2019
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant 47-jarige werknemer die 21-jarige stagiaire zoent en daarna dreigt met openbaarmaking van vertrouwelijke gegevens, overschrijdt de grens van het toelaatbare, maar is ten onrechte op staande voet ontslagen. Ontslag op staande voet disproportioneel. 14-10-2019
Centrale Raad van Beroep
- Centrale Raad van Beroep Loonsanctie terecht opgelegd: werkgever heeft onvoldoende onderzoek gedaan naar arbeidsmogelijkheden in eerste spoor. 12-12-2019
- Centrale Raad van Beroep Ook een volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikte werknemer is onderworpen aan de verplichtingen gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid uit artikel 29 Wet WIA. 04-12-2019
- Centrale Raad van Beroep Gelet op overweging kantonrechter in de ontbindingsbeschikking kan het appellant slechts in beperkte mate worden aangerekend dat hij de re-integratieverplichting niet is nagekomen. 04-12-2019
- Centrale Raad van Beroep Toerekening WGA-uitkering bij overgang van onderneming. Civielrechtelijke overgang van onderneming kan toch kwalificeren als een overgang van een deel van de onderneming in sociaalverzekeringsrechtelijke zin. 04-12-2019
- Centrale Raad van Beroep Geen privaatrechtelijke dienstbetrekking: ZW- en WIA-uitkeringen terecht teruggevorderd. 28-11-2019
- Centrale Raad van Beroep Aangezien de dienstbetrekking waaruit appellant ziek is geworden is aangevangen na afloop van de referteperiode, moet het dagloon worden berekend op basis van het na de referteperiode (op basis van de nieuwe arbeidsovereenkomst) genoten loon. 20-11-2019