Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u weer een nieuwe AR Update aan.
NOW I: derde wijziging
Vorige week berichtten wij u over de contouren van NOW II (de opvolger van NOW I). Later die dag verscheen een Kamerbrief waarin de derde wijziging van de huidige NOW werd aangekondigd. Geregeld wordt onder meer:
a. Alternatieve loonsombepaling seizoensbedrijven. Voor bedrijven die vanwege de bedrijfsvoering in januari een lagere loonsom hebben dan in maart-april-mei, wordt in plaats van januari, maart als referteperiode gehanteerd.
b. Aanvragers met een 0-loonsom in januari 2020 of geen loonsom in januari 2020 en november 2019, die een loonsom in maart t/m mei 2020 hebben, kunnen mogelijk alsnog voor de NOW in aanmerking komen. Indien zij eerder een afwijzende beschikking hebben ontvangen, zullen zij door het UWV worden benaderd.
c. Bij overgang van onderneming kan gebruikgemaakt worden van de ‘startersregeling’ en de hierboven onder (a) genoemde alternatieve loonsombepaling.
d. Het UWV zal bij de vaststelling van de subsidie de extra periode-salarissen, zoals een dertiende maand, uit de loonsommen halen. Hiermee wordt voorkomen dat werkgevers enkel vanwege de betaling van een dertiende maand in januari de NOW-subsidie moeten terugbetalen bij vaststelling, omdat hun loonsom in maart-april-mei lager is dan die van januari.
e. NOW I wordt verlengd tot 5 juni 2020.
f. Vaststellingsaanvraag van de subsidie vindt eerst per 7 september plaats om overlap met aanvraag NOW II te voorkomen.
De alternatieve rekenmethode voor de loonsom ziet op de subsidie zoals die vastgesteld wordt op grond van artikel 7 van de regeling. De bevoorschotting blijft onveranderd, ook voor nieuwe aanvragers. Voorts is nog een wijziging voor de accountantsverklaring en openbaarmaking doorgevoerd. Klik hier om de wijzigingen te lezen. Deze week wordt publicatie van de regeling in Staatscourant verwacht.
AR-annotatie Olav van der Kind: De cumulatiegrond: combineren is nog niet zo eenvoudig
Graag wijzen wij u op de AR-annotatie van Olav van der Kind bij zeven beschikkingen waarin de i-grond een rol speelde. Van der Kind analyseert de beschikkingen en achterhaalt waarom alle i-verzoeken tot een afwijzing leidden. Zijn analyse heeft met name betrekking op de onderbouwing van de i-grond (en de ruimte die rechtsvordering biedt aan rechters om ambtshalve de rechtsgrond aan te vullen) en de verhouding van de i-grond tot andere gronden. De praktische tips aan het slot van zijn annotatie zijn van belang voor de praktijkjurist. Lees de annotatie hier.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.
Prejudiciële vragen over niet-compensatie samenloop schoolvakantie en zwangerschapsverlof in onderwijs
In AR 2020-0572 stelt de Rechtbank Den Haag prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over samenloop vakantieverlof en zwangerschapsverlof. De kernvraag die partijen verdeeld hield, was of werkgeefster met een beroep op de CAO-VO het zwangerschapsverlof van werkneemster niet hoefde te compenseren voor zover dat zwangerschapsverlof samenvalt met de meivakantie (namelijk een andere vakantie dan de zomervakantie). Werkneemster stelt zich – kort samengevat – op het standpunt dat het niet volledig compenseren van het zwangerschapsverlof tot ongeoorloofd onderscheid op grond van geslacht leidt. Werkgever betoogt dat geen recht bestaat op compensatie zolang de betrokken werkneemster de wettelijke minimumvakantieaanspraken van 20 werkdagen per jaar heeft kunnen genieten, hetgeen bij werkneemster het geval is geweest. In een vergelijkbare uitspraak (AR 2020-0028) heeft de kantonrechter geoordeeld dat het niet compenseren van zwangerschapsverlof gedurende andere vakanties dan de zomervakantie leidt tot ongeoorloofd onderscheid op grond van geslacht. De werkgever in die zaak heeft inmiddels hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak. Hoewel de kantonrechter op voorhand van oordeel is dat de uitspraak van de kantonrechter Midden-Nederland juist is, ziet hij – gezien het zaaksoverstijgende belang van snelle en definitieve duidelijkheid op het voorliggende geschilpunt – aanleiding om prejudiciële vragen voor te leggen aan de Hoge Raad, alvorens een eindvonnis te wijzen.
Vervaltermijn drie maanden geldt ook bij nakomingsvordering cao-transitievergoeding
In AR 2020-0583 oordeelt de rechter dat de vervaltermijn ook (indirect) geldt voor transitievergoedingen die voortvloeien uit de cao. Volgens werknemers was dit niet het geval, en geldt voor een dergelijke uit de cao volgende transitievergoeding een verjaringstermijn van vijf jaar. Omdat bovendien sprake is van een nakomingsvordering, is sprake van een dagvaardingsprocedure. De kantonrechter ziet dit anders. De vordering van de werknemers houdt namelijk (indirect) verband met de transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 e.v. BW. In de memorie van toelichting is in dat verband vermeld dat ‘voor verzoeken die verband houden met de transitievergoeding een termijn van drie maanden geldt’. De wet(tekst) en de wetgeschiedenis zijn derhalve voldoende duidelijk. Dit betekent dat de werknemers in beginsel niet-ontvankelijk zijn in hun vordering, nu ze buiten de wettelijke termijn hebben gedagvaard. De kantonrechter is verder van oordeel dat het beroep van werkgever op de vervaltermijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is.
Frauderende controller (2 miljoen euro) komt geen beroep toe op finale kwijting in vaststellingsovereenkomst en dient schade te vergoeden
In AR 2020-0578 oordeelt de rechtbank dat werknemer zich niet kan verschuilen achter het finalekwijtingsbeding in de vaststellingsovereenkomst. Deze finale kwijting had betrekking op ‘open eindjes’ van de arbeidsovereenkomst en niet op (nog niet ontdekte) fraude. Werknemer heeft gedurende lange tijd gelden onttrokken via speciaal daartoe opgerichte bv’s, alsmede privéfacturen laten vergoeden door werkgever. De omvang bedraagt 2 miljoen euro die werknemer moet vergoeden. Bovendien slaagt het beroep van werkgever op vernietiging wegens dwaling van de beëindigingsvergoeding, zodat werknemer hierop geen aanspraak maakt (bijna 130.000 euro).
Toetreding werkgever tot groter concern leidt niet tot verval concurrentiebeding
In AR 2020-0579 oordeelt de rechter dat de omstandigheid dat door middel van een aandelentransactie werkgever onderdeel is geworden van een groter concern, de werknemer niet ontslaat van zijn verplichtingen uit hoofde van het concurrentiebeding. De stelling dat bij deze aandelentransactie het beding opnieuw schriftelijk had moeten worden overeengekomen faalt.
Uitspraak kort geding zonder zitting vanwege Corona
In AR 2020-0581 ziet de voorzieningenrechter in de uitbraak van het coronavirus en de daarmee verband houdende maatregelen aanleiding om zonder zitting uitspraak te doen. Het betreft een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in verband met het beëindigen van een ZW-uitkering. Verzoekster voert aan dat het spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening is gelegen in het feit dat zij als gevolg van het beëindigen van de ZW‑uitkering in een slechte financiële positie is komen te verkeren. De voorzieningenrechter acht die stelling onvoldoende onderbouwd en wijst het verzoek af.
Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.
Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.
Met vriendelijke groet,
Prof. mr. A.R. (Ruben) Houweling en mr. L. (Linde) Kirkpatrick (hoofdredactie)
Mr. I. (Imke) Lintsen
Hof
- Gerechtshof Den Haag Werknemer spreekt uitzendbureau en inlener aan vanwege diverse klachten, stellende dat deze het gevolg zijn van zware tilwerkzaamheden. Kantonrechter en hof wijzen vordering af. Werknemer komt geen beroep op de omkeringsregel toe en er is geen sprake van een causaal verband. 20-05-2020
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Werknemer die ontdekte dat zijn loon lager was dan vermeld in de cao, mag zich daarop beroepen. Dat werknemer, toen hij de aanspraak niet kende, akkoord is gegaan met het in de arbeidsovereenkomst opgenomen loon, doet daar in beginsel niet aan af. 12-05-2020
Rechtbank
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Schorsing van concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst en de hieraan voorafgaande freelanceovereenkomst, omdat deze eveneens als arbeidsovereenkomst kan worden beschouwd. Geen relevante verschillen in de feitelijke uitvoering van beide overeenkomsten, dus naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om dit beding wel in stand te laten. 15-05-2020
- Rechtbank Rotterdam Geen recht op bonus bij negatief resultaat. Uitleg bonusregeling in handboek volgens CAO-norm, maar bijzondere omstandigheden rechtvaardigen om ook te kijken naar kenbare bedoeling van de ondernemingsraad en werkgever. 15-05-2020
- Rechtbank Noord-Holland Het dreigende en provocerende gedrag van werknemer die reeds zelf zijn arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, levert ernstige verwijtbaarheid en een dringende reden voor ontslag op staande voet op. 14-05-2020
- Rechtbank Oost-Brabant Uit de tekst van de arbeidsovereenkomst volgt dat werknemer ervan uit mocht gaan dat voor hem een pensioenregeling bij ASR-verzekeringen van kracht was, maar het is niet aannemelijk geworden dat werknemer schade heeft geleden wegens het niet aanmelden van de pensioenovereenkomst. 14-05-2020
- Rechtbank Rotterdam Werkgever heeft door niet te controleren of op veilige wijze wordt gewerkt, hetgeen in dit geval eenvoudig had gekund, zijn zorgplicht geschonden en is aansprakelijk voor de door werknemer geleden schade. 13-05-2020
- Rechtbank Den Haag Werkgeefster handelt ernstig verwijtbaar door werkzaamheden van werknemer per direct te beëindigen, werknemer aanleiding te geven aangifte te doen wegens valsheid in geschrifte en niet tijdig mee te werken aan zijn aanvraag voor een bijstandsuitkering. 12-05-2020
- Rechtbank Gelderland Kort geding. Concurrentiebeding dat is overeengekomen voordat werkgever deel uit ging maken van concern heeft werking niet verloren. Geen vernietiging, belang werkgever (bescherming bedrijfsdebiet) weegt zwaarder dan belang werknemer (positieverbetering en betere werksfeer). 08-05-2020
- Rechtbank Gelderland Geen schorsing relatiebeding na vaststellingsovereenkomst. Geen sprake van onvoorziene omstandigheden. 06-05-2020
- Rechtbank Den Haag Is niet compenseren van het zwangerschaps- en bevallingsverlof gedurende een andere vakantie dan de zomervakantie op grond van de CAO-VO ongeoorloofd onderscheid op grond van geslacht? De kantonrechter stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. 04-05-2020
- Rechtbank Gelderland Bedreiging en fysiek geweld jegens collega’s levert een dringende reden voor ontslag op staande voet op. Verzoek om billijke vergoeding, transitievergoeding en vergoeding wegens onregelmatige opzegging afgewezen. Gefixeerde schadevergoeding toegewezen. 24-04-2020
- Rechtbank Overijssel Kort geding. Op non-actiefstelling van CFO is door werkgeefster voldoende aannemelijk gemaakt. Wedertewerkstelling van werknemer in toppositie zal tot een onwerkbare situatie leiden wegens het ontbreken van draagvlak bij werkgeefster, die tevens een ontbindingsprocedure van de arbeidsovereenkomst is begonnen. 22-04-2020
- Rechtbank Overijssel De vervaltermijn ex artikel 7:686a lid 4 sub b BW geldt ook voor een vordering die is gebaseerd op de Cao Transitievergoeding VVT, nu deze (indirect) verbandhoudt met de transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 e.v. BW. 21-04-2020
- Rechtbank Rotterdam Business controller, die met hulp van zijn familie en collega heeft gefraudeerd, is aansprakelijk voor terugbetaling van een bedrag van € 1.914.427,05. Enkele overige partijen zijn deels mede (hoofdelijk) aansprakelijk. De geconstateerde fraude valt niet onder het kwijtingsbeding in de vaststellingsovereenkomst. Beroep op dwaling van werkgever ten aanzien van de overeengekomen beëindigingsvergoeding slaagt. 25-03-2020