Naar boven ↑

Update

Nummer 19, 2021
Uitspraken van 05-05-2021 tot 11-05-2021
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u weer een nieuwe AR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HR: Creative Director Talpa geen billijke vergoeding
In AR 2021-0576 oordeelt de Hoge Raad (art. 81 RO) over de vraag of het hof terecht oordeelde dat sprake was van (verwijtbare) verstoring van de arbeidsverhouding door Talpa, maar geen sprake van ernstige verwijtbaarheid. De advocaat-generaal oordeelt dat een schorsing van een werknemer, ook indien dit onterecht blijkt, geen ernstig verwijtbaar handelen oplevert. Ook de enkele omstandigheid dat re-integratieverplichtingen zijn geschonden is hiertoe onvoldoende. Ten slotte wordt kort ingegaan op de Asscher-escape. Het hof was rechtens niet gehouden om een billijke vergoeding toe te kennen op grond van de Asscher-escape. Voor toepassing van deze escape is pas plaats als het handelen van de werkgever ‘ernstig verwijtbaar’ is. Het hof heeft geoordeeld dat dit niet het geval is. Daarnaast heeft Talpa, anders dan bijvoorbeeld in de zaak die heeft geleid tot HR 30 november 2018 (AR 2018-1350), primair ontbinding nagestreefd op de g-grond en subsidiair op de h-grond. De kantonrechter heeft het ontbindingsverzoek toegewezen op de g-grond. Van de situatie waarin onterecht beëindiging is nagestreefd op een onvoldragen ontslaggrond teneinde een verstoring van de arbeidsrelatie teweeg te brengen, is in dit geval dus geen sprake.

Payrolling in onderwijs toegestaan
De kantonrechter (AR 2021-0570) begrijpt dat het hanteren van een flexibele schil noodzakelijk is vanwege onzekerheid die in de onderwijssector voortdurend heerst. Gelet hierop kan niet worden geconcludeerd dat Vista College werknemer als payrollkracht van Sité heeft ingeleend om aan haar wettelijke verplichtingen te ontsnappen of dat het door haar nagestreefde doel (flexibiliteit en continuïteit van de organisatie) niet legitiem is. Nu bovendien blijkt dat de arbeidsovereenkomst en loonbetaling met/via Site verliepen, is geen sprake van een (verkapte) arbeidsovereenkomst met Vista College.

Corona-minuren verrekenen met plusuren is in strijd met artikel 7:628 BW
In AR 2021-0566 staat verrekening van min- met plusuren in coronatijd centraal. De werkgever heeft ter overbrugging van de gevolgen van de coronapandemie in 2020 besloten zijn werkwijze aan te passen door het instellen van een zogenoemde ‘urenbank’, na verkregen instemming van de OR, onder verwijzing naar artikel 3.7.2 onder e van de cao. Werkgever was niet in staat zijn productiecapaciteit volledig te benutten en tevens de noodzakelijke 1,5 meter afstand in acht te nemen. De werknemers kregen daardoor wel hun volledige salaris doorbetaald maar werkten minder dan de overeengekomen uren met de bedoeling om deze uren op een later moment in te halen. Afgezien van de vraag of een dergelijke maatregel valt onder artikel 27 WOR en collectief kan worden vastgesteld, dient de vraag te worden beantwoord of de ‘urenbank’ in dit specifieke geval (coronamaatregel) in strijd is met artikel 7:628 BW, althans dat de verrekening van de niet gewerkte uren als gevolg van de staking met het periodiek loon, zoals door werkgever toegepast, daarmee in strijd komt. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag bevestigend.

Onterechte plaatsing ‘transferlijst’ Wet personenvervoer 2000 kan leiden tot slecht werkgeverschap en schadevergoeding, ondanks aangewezen procedure WPV 2000
In AR 2021-0569 staat de vraag centraal of een werknemer die uiteindelijk mee overgaat bij een concessiewisseling en geen gebruik maakt van de regelingen in de WPV 2000, alsnog schadevergoeding kan vorderen op grond van artikel 7:611 BW omdat hij ‘onterecht op de transferlijst’ zou zijn geplaatst. Hoewel de rechter een dergelijke procedure voor mogelijk houdt, ontbreekt enige onderbouwing van ‘schade’ die werknemer zou oplopen. Dat Connexxion door werknemer op de transferlijst te plaatsen een groot financieel voordeel heeft behaald omdat zij een dure werknemer kwijt is, is niet relevant, omdat hieruit niet volgt dat werknemer (vermogens)schade heeft geleden. In het onderhavige geval kan ook geen aansluiting worden gezocht bij de billijke vergoeding uit Boek 7 BW, omdat die vergoeding slechts aan de orde is als een arbeidsovereenkomst is geëindigd als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever en daarvan is hier geen sprake.

Werkgever niet-ontvankelijk (in hoger beroep) wegens bewindvoering werknemer
In AR 2021-0555 oordeelt het hof onder verwijzing naar HR 7 maart 2014 (ECLI:NL:HR:2015:525) dat een onder bewind gestelde werknemer ten aanzien van die goederen zelfstandige beheers- en beschikkingsbevoegdheid mist, wat meebrengt dat hij met betrekking tot die goederen niet als verzoekende of verwerende partij in rechte kan optreden. Weliswaar brengt het bewind niet mee dat de bewindvoerder partij wordt bij de arbeidsovereenkomst, maar de daaruit voorvloeiende rechten van werknemer zijn aan te merken als goederen in de zin van artikel 1:431 lid 1 BW. De bewindvoerder dient daarom op te treden ten behoeve van de rechthebbende als formele procespartij in een procedure als de onderhavige.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Met vriendelijke groet,

Prof. mr. A.R. (Ruben) Houweling en mr. L. (Linde) Kirkpatrick (hoofdredactie)
Mr. I. (Imke) Lintsen

Hoge Raad

Hof

Rechtbank